Blog Post

Drempel voor grensarbeid

Linda van der Aa • nov. 15, 2018

Nu krijgen buitenlandse belastingplichtigen nog vanzelf dezelfde heffingskortingen als Nederlanders. Naast de algemene heffingskorting en de arbeidskorting zijn dat de jonggehandicaptenkorting, de ouderenkorting en de alleenstaande ouderenkorting. Buitenlanders van wie achteraf blijkt dat zij geen recht hebben op de kortingen, moeten de belasting die niet is ingehouden door werkgevers of een uitkeringsinstantie alsnog betalen.

Het kabinet wil deze regel omdraaien. Met uitzondering van de arbeidskorting krijgen buitenlandse belastingplichtigen geen heffingskortingen meer tenzij zij daar expliciet om vragen. Dat kan door in Nederland aangifte inkomstenbelasting te doen.

Belgische of Duitse werknemer die in Nederland circa €20.000 netto verdient, ziet salaris op loonstrookje in 2019 met €50 per maand dalen.

Januari 2019
Per 1 januari 2019 mag bij buitenlands belastingplichtige werknemers, in de loonheffingen, geen rekening gehouden worden met het volledige belastingdeel van de heffingskortingen, met uitzondering van de arbeidskorting.

Op dit moment wordt er in de berekening van de loonheffingen, geen rekening gehouden met het woonland van de werknemer. Het gevolg hiervan is dat buitenlands belastingplichtige werknemers vaak meer heffingskorting ontvangen dan waar zij daadwerkelijk in de inkomstenbelasting recht op hebben.

Vanaf 1 januari 2019 komt hier verandering in en hebben alleen inwoners van Nederland, recht op het belastingdeel van deze heffingskorting. Niet-inwoners hebben daar geen recht meer op, zij hebben alleen nog recht op het premiedeel, als ze in Nederland verzekerd zijn voor de volksverzekeringen.

Voor het belastingdeel van de arbeidskorting geldt een uitzondering: Werknemers die inwoner zijn van een lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland of van onze overzeese gemeente (Bonaire, Saba of Sint Eustatius), hebben wel recht op het belastingdeel van de arbeidskorting.

Wat betekent dit voor u?

Vanaf 1 januari 2019 moet u, als werkgever, bepalen of u voor een werknemer wel of niet rekening moet houden met het belastingdeel van de heffingskortingen. En of u misschien alleen rekening moet houden met het belastingdeel van de arbeidskorting. Daarvoor moet u dus weten van welk land een werknemer inwoner is, zodat u de juiste loonbelastingtabel kunt gebruiken. Want door deze verandering komen er ook nieuwe loonbelastingtabellen.

Inwoner van Nederland of niet

Een werknemer die hier zijn permanente woon- of verblijfplaats heeft, is inwoner van Nederland en heeft dus recht op het belastingdeel van de heffingskortingen.

Bij een werknemer die zowel in Nederland als in het buitenland woont of verblijft, is het de vraag of hij inwoner is van Nederland. Hij is alleen inwoner van Nederland als zijn sociale en economische leven zich hier afspeelt. Woont zijn gezin bijvoorbeeld in het buitenland, gaan zijn kinderen daar naar school en houdt hij daar bankrekeningen aan, dan is hij geen inwoner van Nederland. Dan heeft hij geen recht op het belastingdeel van de heffingskortingen.

Bij een werknemer zonder gezin is zijn intentie van belang: Is hij van plan zich in Nederland te vestigen, dan is hij inwoner. AIs hij van plan is om hier alleen korte tijd te blijven, dan is hij dat niet.

door Linda van der Aa 12 jul., 2023
Wettelijk minimumloon januari 2021
door Linda van der Aa 12 jul., 2023
Graag attenderen wij u op de subsidieregeling praktijkleren die ook dit jaar weer beschikbaar wordt gesteld. Als uw bedrijf het afgelopen cursusjaar een leerling praktijkbegeleiding heeft gegeven, kunt u onder voorwaarden weer een bedrag ontvangen tot € 2.700 per leerling. Het maximale subsidiebedrag van € 2.700 is gebaseerd op minimaal 40 weken begeleiding. Bij een lager aantal weken begeleiding wordt het subsidiebedrag bijgesteld. De aanvraagronde voor het studiejaar 2022/2023 loopt van 2 juni 2023 tot en met uiterlijk 16 september 2023 (17:00 uur). Om in aanmerking te komen, moet er onder andere aan de volgende criteria worden voldaan: De werkgever moet een erkend leerbedrijf zijn dat het praktijkdeel van de opleiding voor de deelnemer verzorgt; De voorwaarden voor de subsidie verschillen per onderwijscategorie. Zie hier voor alle voorwaarden ; De werkgever houdt de benodigde administratie bij en bewaart dit 5 jaar; Er dient een geldige praktijkleerovereenkomst te zijn tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de deelnemer; Het moet gaan om een diploma gerichte opleiding die staat geregistreerd in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo); Het subsidiebedrag is maximaal € 2.700 per deelnemer per studiejaar bij minimaal 40 begeleidingsweken. Alleen de weken waarin daadwerkelijk begeleiding is gegeven tellen mee. Per deelnemer dienen wij de startdatum en einddatum door te krijgen (deze kunnen dus afwijken van hetgeen in de praktijkleerovereenkomst is aangegeven) Een subsidieaanvraag kan ingediend worden na afloop van de begeleiding in het betreffende studiejaar. Heeft u een van bovengenoemde leerlingen/studenten in dienst (gehad)? Wij zijn u graag behulpzaam bij het toetsen van de voorwaarden en het aanvragen van de subsidie. De besteedde tijd zal separaat in rekening gebracht worden.
door Linda van der Aa 30 nov., 2022
Wettelijk minimumloon januari 2023
door Linda van der Aa 21 jun., 2022
Graag attenderen wij u op de subsidieregeling praktijkleren die ook dit jaar weer beschikbaar wordt gesteld. Als uw bedrijf het afgelopen cursusjaar een leerling praktijkbegeleiding heeft gegeven, kunt u onder voorwaarden weer een bedrag ontvangen tot € 2.700 per leerling. Het maximale subsidiebedrag van € 2.700 is gebaseerd op minimaal 40 weken begeleiding. Bij een lager aantal weken begeleiding wordt het subsidiebedrag bijgesteld. De aanvraagronde voor het studiejaar 2021/2022 loopt van 2 juni 2022 tot en met uiterlijk 16 september 2022 (17:00 uur). Om in aanmerking te komen, moet er onder andere aan de volgende criteria worden voldaan: De werkgever moet een erkend leerbedrijf zijn dat het praktijkdeel van de opleiding voor de deelnemer verzorgt; De voorwaarden voor de subsidie verschillen per onderwijscategorie. Zie hier voor alle voorwaarden ; De werkgever houdt de benodigde administratie bij en bewaart dit 5 jaar; Er dient een geldige praktijkleerovereenkomst te zijn tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de deelnemer; Het moet gaan om een diploma gerichte opleiding die staat geregistreerd in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo); Het subsidiebedrag is maximaal € 2.700 per deelnemer per studiejaar bij minimaal 40 begeleidingsweken. Alleen de weken waarin daadwerkelijk begeleiding is gegeven tellen mee. Weken die door bv COVID -19 niet zijn gewerkt en begeleid tellen bij wijze van uitzondering wel mee! Per deelnemer dienen wij de startdatum en einddatum door te krijgen (deze kunnen dus afwijken van hetgeen in de praktijkleerovereenkomst is aangegeven) Een subsidieaanvraag kan ingediend worden na afloop van de begeleiding in het betreffende studiejaar. Heeft u een van bovengenoemde leerlingen/studenten in dienst (gehad)? Wij zijn u graag behulpzaam bij het toetsen van de voorwaarden en het aanvragen van de subsidie. De besteedde tijd zal separaat in rekening gebracht worden.
door Linda van der Aa 21 jun., 2022
Wettelijk minimumloon januari 2021
door Linda van der Aa 22 nov., 2021
Fiscaal gunstige keuzes die u heeft bij Sinterklaas en Kerst
door Linda van der Aa 22 nov., 2021
Wettelijk minimumloon januari 2021
door Linda van der Aa 28 jul., 2021
Door de verhoging is het minimumloon voor een werknemers van 21 jaar en ouder € 1.701 per maand, € 392,55 per week en € 78,51 per dag. De bedragen voor het wettelijk minimumloon gelden voor een volledige werkweek. Meestal is dat 36, 38 of 40 uur per week. Om het minimumloon per uur te berekenen, moet het minimumloon per week gedeeld worden door het aantal uren dat een fulltime werkweek bedraagt. In de onderstaande tabel vindt u deze minimumuurlonen per 1 juli 2021. Geldt in uw organisatie een ander aantal uren als fulltime, dan deelt u het minimumloon per week door dat aantal uren. De nieuwe tabel vindt u op hier .
door Linda van der Aa 28 jul., 2021
Graag attenderen wij u op de subsidieregeling praktijkleren die ook dit jaar weer beschikbaar wordt gesteld. Als uw bedrijf het afgelopen cursusjaar een leerling praktijkbegeleiding heeft gegeven, kunt u onder voorwaarden weer een bedrag ontvangen tot € 2.700 per leerling. Het maximale subsidiebedrag van € 2.700 is gebaseerd op minimaal 40 weken begeleiding. Bij een lager aantal weken begeleiding wordt het subsidiebedrag bijgesteld. De aanvraagronde voor het studiejaar 2020/2021 loopt van 2 juni 2021 tot en met uiterlijk 16 september 2020 (17:00 uur). Om in aanmerking te komen, moet er onder andere aan de volgende criteria worden voldaan: De werkgever moet een erkend leerbedrijf zijn dat het praktijkdeel van de opleiding voor de deelnemer verzorgt; De voorwaarden voor de subsidie verschillen per onderwijscategorie. Zie hier voor alle voorwaarden ; De werkgever houdt de benodigde administratie bij en bewaart dit 5 jaar; Er dient een geldige praktijkleerovereenkomst te zijn tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de deelnemer; Het moet gaan om een diploma gerichte opleiding die staat geregistreerd in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo); Het subsidiebedrag is maximaal € 2.700 per deelnemer per studiejaar bij minimaal 40 begeleidingsweken. Alleen de weken waarin daadwerkelijk begeleiding is gegeven tellen mee. Weken die door bv COVID -19 niet zijn gewerkt en begeleid tellen bij wijze van uitzondering wel mee! Per deelnemer dienen wij de startdatum en einddatum door te krijgen (deze kunnen dus afwijken van hetgeen in de praktijkleerovereenkomst is aangegeven) Een subsidieaanvraag kan ingediend worden na afloop van de begeleiding in het betreffende studiejaar. Heeft u een van bovengenoemde leerlingen/studenten in dienst (gehad)? Wij zijn u graag behulpzaam bij het toetsen van de voorwaarden en het aanvragen van de subsidie. De besteedde tijd zal separaat in rekening gebracht worden.
door KWIS 28 jul., 2021
Vanaf 1 augustus worden de premiepercentages van de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds voor de rest van het jaar 2021 verlaagd. De reden hiervan is het intrekken van de baangerelateerde investeringskorting (BIK). Voor beide premiepercentages geldt een daling van 2,36%: Het premiepercentage van de lage premie – over het loon van werknemers met een vast contract – wordt verlaagd van 2,7% naar 0,34%. Het premiepercentage over het loon van andere werknemers daalt van 7,7% naar 5,34%. Het verschil moet wettelijk gehandhaafd blijven op 5%. De verlaging geldt voor het loon dat een medewerker vanaf 1 augustus geniet. Voor werkgevers die per vier weken de aangifte loonheffingen doen, geldt de verlaging voor loon dat vanaf 16 augustus 2021 (periode 9) wordt genoten. Als een werkgever de Awf-premie van laag naar hoog moet herzien, moet hij het hoge premiepercentage betalen dat gold in het tijdvak waarover hij de eerdere aangifte deed. In de wet WAB is bepaald dat u alsnog de hoge WW-premie moet betalen als: u uw werknemer meer uren betaalt dan in zijn arbeidsovereenkomst is opgenomen, en; het verschil met de verloonde uren meer dan 30% is. Deze herziening is voor 2021 wederom opgeschort!
Show More
Share by: